Zoeken in deze blog

vrijdag 15 december 2023

Recent onderzoek werpt aanvullend licht op de PISA resultaten: (digitale) oppervlakkigheid

Auteurs: Anneke Smits en Erna van Koeven.

Digitaal lezen versus op papier lezen

Een op 12 december jl. gepubliceerde meta-analyse (Altamura et al., 2023) werpt een belangrijk aanvullend licht op de achteruitgang in de Pisa-resultaten. Waar het thuis lezen van fysieke boeken een duidelijke bijdrage levert aan leesbegrip (middelgroot positief effect, Mol & Bus, 2011), lijkt het thuis digitaal lezen vrijwel niets op te brengen voor de ontwikkeling van leesbegrip (verwaarloosbaar effect, deels negatief, Altamura et al., 2023). Deze uitkomsten passen in een discussie die al langer gaande is over digitaal lezen. Het gaat hier om de 'oppervlakkigheidshypothese' (Carr, 2010) die veronderstelt dat het lezen op digitale devices niet bijdraagt aan diepgaand leesbegrip en ook niet aan de ontwikkeling van kennis en (meta)cognitieve vaardigheden. Dit komt doordat de teksten op internet doorgaans kort zijn, inhoudelijk oppervlakkig en armoedig qua taal en structuur . Ook zijn er te veel bijkomende digitale prikkels die de aandacht van de lezer afleiden waardoor er minder of geen inhoud terecht komt in het lange termijn geheugen. Er worden onder invloed van de digitale wereld steeds minder lange teksten en boeken gelezen op papier. En het zijn juist die lange teksten en boeken die bijdragen aan leesbegrip en cognitieve ontwikkeling. Ja, het is van belang om te zorgen dat lezen en voorlezen weer 'in' raken. En in de allereerste plaats op school (po, vo, ho).

Oefensoftware 

Ook op scholen lijkt het gebruik van digitale devices niet bij te dragen aan begrijpend lezen, sterker nog, de relatie is negatief. Waar digitale devices frequent gebruikt worden op school, verzwakt het leesbegrip. We moeten daarbij helaas constateren dat we in Nederland massaal gevallen zijn voor veelvuldig en langdurig gebruik van oefensoftware. En ook deze software voldoet helaas heel goed aan het predicaat 'oppervlakkig'. En dat is zeker zo waar het de toepassing voor taal/lezen betreft. Oefenen met woorden, zinnen en korte teksten. Reproduceren, niet nadenken. Soms gedachteloos klikken. En, zelfs als we nog werken met papieren methodes, dan zijn die in veel (maar niet alle!) gevallen een soort afspiegeling geworden van de digitale oppervlakkigheid. Ook in die methodes overheersen korte teksten en reproductievragen. Zogenaamd omdat de scholen dat willen en tegelijkertijd voor sommige uitgevers ook mooi goedkoop om te produceren en veel geld aan te verdienen voor hun investeerders. Voor en door die investeerders voeden we Nederlandse kinderen op met weinig leesbegrip, weinig kennis en weinig digitale geletterdheid. Mogelijk is er geen enkel land ter wereld dat in het onderwijs zo ten prooi gevallen is aan de commercie en zijn kostbare onderwijstijd zo verkwanselt. 

Kostbare onderwijstijd

Hoe kunnen we de Nederlandse Pisa resultaten begrijpen in het licht van deze bevindingen? Zo lang we ons kunnen heugen, was er begrijpend leesonderwijs in Nederland. Teksten met vragen. En zo lang we ons kunnen heugen hadden deze geen effect op het leesbegrip. Dat is niet veranderd. Het blijft wel onverkort zonde van de kostbare onderwijstijd. Wat veranderd is, en nog steeds toeneemt, is het gebruik van digitale devices op school en thuis. En daarmee de verminderde nadruk op het lezen van lange teksten en boeken op papier. En dat zien we in de PISA scores. Dit betekent dat de hoeveelheid (voor)lezen op school er juist nu verschrikkelijk veel toe doet. We hebben op scholen dan ook een aantal opgaven die eigenlijk helemaal niet erg moeilijk zijn en deels ook al ingezet worden:

 

  • Breid je schoolbibliotheek uit, daar komt momenteel gelukkig veel geld voor vrij
  • Creëer tijd voor lezen en voorlezen in hele boeken van goede kwaliteit (minstens een half uur voorlezen en een half uur lezen per dag), praat en schrijf daarover met leerlingen
  • Lees boeken voor van grote kwaliteit die je wereldoriëntatie thema verrijken
  • Zorg dat lezen weer 'in' is. 
  • Stop met oefensoftware voor taal/lezen/wereldoriëntatie
  • Stop met begrijpend leesoefeningen die bestaan uit teksten met vragen
  • Beschouw al je methodes kritisch op lengte en kwaliteit van de teksten, en diepgang van de vragen. Lezen leer je door het te doen in lange teksten en boeken, en denken leer je ook door het te doen. Niet door te reproduceren. Sommige methodes nemen dat serieus, maar de meeste (nog) niet. Leesbegrip ontwikkel je ook niet door allerlei trucjes te leren voor onze begrijpend leestoetsen. Deze toetsen overigens niet of nauwelijks leesbegrip maar vooral talige trucjes. Neem als leraar de leiding over je taalmethode. Als je eenmaal de rijkdom beseft van goede kinderboeken, dan kun je heel veel van wat in je taalmethode staat niet meer verantwoorden. 

Gezond verstand en goede combinaties

Is alles wat je digitaal doet op school nu slecht geworden? Nee. Het blijft een kwestie van gezond verstand en goede combinaties. Bij een zaakvak/wereldoriëntatie thema passen prachtige boeken. En om die boeken beter te begrijpen kunnen goed gekozen filmpjes een uitkomst zijn. Het blijft natuurlijk zo dat we kinderen wel willen confronteren met en motiveren voor aspecten van internet (bijvoorbeeld ook podcasts) die wél leerzaam zijn. Zie hierover ook de recent gepubliceerde pagina 'voorwaarden voor digitale geletterdheid' van NRO (website onderwijskennis).

Zie https://rijketaal.org voor meer informatie over de kracht van lezen en voorlezen van hele boeken. 

Zie bovendien de uitstekende serie artikelen van de Groene Amsterdammer (in samenwerking met onderzoeksbureau Investico) over de grote rol van de commercie in de problematische lees- en leerresultaten op Nederlandse scholen: 'Wie is hier nou de baas?', 'Een betere leesvaardigheid, reguleer de onderwijsmarkt', 'Slim verdienen', en 'Gevangen in de Cloudklas'. 

Literatuur 

Altamura, L., Vargas, C., & Salmerón, L. (2023). Do new forms of reading pay off? A meta-analysis on the relationship between leisure digital reading habits and text comprehension.Review of Educational Research. Prepublished December 13, 2023. 

Carr, N. (2010). The shallows: How the internet is changing the way we think, read and remember. Atlantic Books Ltd.

Mol, S. E., & Bus, A. G. (2011). To read or not to read: a meta-analysis of print exposure from infancy to early adulthood. Psychological bulletin137(2), 267.


woensdag 8 februari 2023

ChatGPT heeft schrijfproblemen

Auteurs: Anneke Smits en Erna van Koeven
Lectoraat Onderwijsinnovatie en ICT Windesheim

Wie kent het niet? Als ouder, buurman, buurvrouw of kennis een deel van je weekend besteden aan het helpen redigeren van een ontoegankelijk geschreven werkstuk van een havo-leerling of een hbo-student. Je worstelt je door ellenlange zinnen heen waarvan de delen aan elkaar zijn geplakt met woorden als echter, hetgeen of dewelke (leve de synoniemenknop!). De inhoud is trouwens vaak helemaal niet zo gek, als je die tenminste weet op te diepen uit zo'n onbegrijpelijke tekst. 

Lekkende kranen

Voor je werk als docent geldt hetzelfde. Het huis is gestofzuigd, de kraan gerepareerd, rekeningen betaald en dat allemaal om de confrontatie met de werkstukken van je leerlingen (of studenten) nog even te kunnen uitstellen. Uit ervaring weet je dat het nakijken van die schrijfsels je veel te veel tijd en veel te veel energie kosten. En als je dan eenmaal zuchtend begonnen bent, komt de betekenis van wat je leerlingen schrijven maar moeizaam bij je binnen. Je houdt het lezen haast niet vol. Je leest over dingen heen, je snapt niet waar leerlingen heen willen in hun teksten, er is geen logica. De teksten die je leest, spreken je letterlijk niet aan, ze communiceren niet met jou, ze vertellen geen echt verhaal, ze sprankelen niet. Je verdwaalt in wollig taalgebruik, veel te lange zinnen en abstract gewauwel. De conclusie is eenvoudig: je leerlingen schrijven niet lezersgericht. De oplossing is veel ingewikkelder. Omdat je niet weet waar je moet beginnen met je feedback, verlies je je maar in concrete details als d’s, dt’s en congruentiefouten. Een 'echte' leraar, dat wel, maar niet fijn voor het aanzien van je beroep.

ChatGPT heeft schrijfproblemen 

En dan…. is er ChatGPT. Grote oproer in de pers en onder collega’s. Angst voor moeilijk detecteerbare fraude. Leerlingen in praatprogramma’s op televisie die toegeven al een essay of werkstuk te hebben ingeleverd met behulp van ChatGPT. Collega’s die fijntjes opmerken dat ChatGPT toch in ieder geval beter kan schrijven dan de meeste Nederlanders. Je kunt dat ook weer niet helemaal ontkennen; je leerlingen schrijven tenslotte beroerd. Met enige verbijstering zie je de volzinnen die ChatGPT moeiteloos uitspuugt.

Natuurlijk ga je aan de slag met ChatGPT. Je wilt weten wat hij kan en wat hij niet kan. Je laat hem blogs en essays schrijven over allerhande onderwerpen. Hij verbaast je, verbaast je nog eens en dan ineens begint hij je te vervelen en nog erger te vervelen. Plotseling zie je het: ChatGPT heeft, net als je studenten, ernstige schrijfproblemen. En nee, dat gaat niet over een taalfout hier of daar. Dat gaat over de vraag of hij jouw menselijke hersenen engageert. Wat doen zijn teksten met jou? Je vindt dat je leerlingen niet lezersgericht schrijven, maar doet ChatGPT dat eigenlijk wel?

ChatGPT is geen mens   

ChatGPT schrijft als de machine die hij is. Hij is een generator van plausibele zinnen binnen de context die je hem opgeeft. Hij begrijpt helemaal niets van wat hij schrijft en heeft geen enkele link met de fysieke context van onze wereld. Hij heeft geen ‘common sense’, geen gezond boeren verstand. Hij zet jouw woorden om in complexe getallen, maakt berekeningen op grond van de enorme voorraad teksten die hij eerder ook al omzette in getallen, en vertaalt de uitkomsten van die berekeningen weer naar nieuwe woorden en zinnen. Dat levert op het oog fraaie volzinnen en teksten op maar bij nadere inspectie zijn die net zo min lezersgericht als de zinnen en teksten van je leerlingen. Taalfouten maakt hij duidelijk minder dan die leerlingen, maar hij maakt ze wel, onder meer doordat hij alleen getraind is met Engelse teksten en alles moet vertalen als hij in het Nederlands schrijft.

ChatGPT lijdt aan abstractitis

Het grootste probleem van ChatGPT is zijn volledig gebrek aan ervaring met de fysieke wereld. Menselijke hersenen leven op van concrete fysieke taal. Dat komt doordat ons taalbegrip gegrond is in onze ervaringen met de fysieke wereld. Taal komt veel beter bij ons binnen als er een link is met wat tastbaar, voelbaar, waarneembaar is. Die link legt ChatGPT nu net niet. Verzanden je studenten al in de meest onbegrijpelijke abstracties, hij doet dat nog veel erger. Als je ChatGPT vaak genoeg gebruikt, zie je ineens dat hij, vooral als hij langere teksten schrijft, enorm wauwelt. Hij schrijft niet lezersgericht, hij lijdt aan 'abstractitis' en dat verhult dat hij inhoudelijk weinig te melden heeft. Een strategie die leerlingen, met wisselend succes, ook nogal eens gebruiken.

Gevoelswereld en sociale wereld

Hoe komt het dat ChatGPT-teksten ons uiteindelijk niet kunnen boeien? Er zijn twee menselijke werelden die ChatGPT niet kent en die belangrijk zijn voor lezersgericht schrijven: onze gevoelswereld en onze sociale wereld. Een goed geschreven tekst roept altijd gevoel bij ons op, gevoel van verrassing of nieuwsgierigheid, gevoel van afschuw of verdriet, gevoel van blijdschap. Het is juist dat gevoel dat zo essentieel is voor de universeel menselijke voorkeur voor verhalen. ChatGPT heeft geen gevoel en daarom schrijft hij vlak. En als hij een fragment schrijft waarin toch gevoel wordt opgeroepen, is dat toeval. Dat maakt het moeilijk voor menselijke hersenen om zich te blijven concentreren op de teksten van ChatGPT. 

En dan de sociale wereld; mensen zijn intens sociale wezens. Onze sociale instincten werken ook als we lezen. We blijken teksten gemakkelijker te lezen en te begrijpen als er persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, zij) en persoonsnamen (Jan, Piet of Klaas) in voorkomen. Concrete elementen in teksten maken dat een tekst 'geaard' is, dat je begrijpt waarover hij gaat, dat hij niet gaat 'zweven' door onbegrijpelijke abstracte zinsconstructies. Als je goed naar  ChatGPT-teksten kijkt, zie je dat die sociale elementen grotendeels ontbreken.

Werkgeheugen en ritme

Daarnaast zijn er nog twee psychologische kenmerken van de mens waar ChatGPT geen rekening mee houdt: ons beperkte werkgeheugen en onze behoefte aan afwisseling in ritme. Ons beperkte werkgeheugen werkt niet goed met de lange passieve zinnen die ChatGPT vaak maakt en ook niet met de korte alinea’s die hij doorgaans schrijft. Daarnaast worden we in slaap gesust door zijn gebrek aan variatie in zinslengte. Menselijk schrijven benadrukt het belang van bepaalde tekstgedeeltes door steeds weer te zoeken naar het juiste ritme, door variatie in woordkeuze, door lange zinnen af te wisselen met korte. Menselijk schrijven verrast, net als muziek.

Laat ChatGPT ons wakker schudden

Laat ChatGPT ons niet bang maken, laat het ons juist wakker schudden. We hebben het schrijfonderwijs laten liggen en daardoor zijn we gewend geraakt aan het soort schrijfsels zoals ChatGPT die maakt. Soms knikken we zelfs tevreden: ziet er goed uit, prima zinnen. Maar we vergeten de vraag te stellen of ons brein in staat is die teksten te begrijpen. Laten we ons schrijfonderwijs hervormen, laten we onze studenten leren dat te doen waarvoor we als mens gemaakt zijn: fysiek, sociaal, verrassend, en met ritmische variatie schrijven over datgene wat er voor ons werkelijk toe doet. 

En wellicht kunnen we ChatGPT in het onderwijs dan als uitdaging gebruiken om te oefenen met het schrijven van lezersgerichte teksten. We kunnen leerlingen bijvoorbeeld leren om de niet-lezersgerichte aspecten van ChatGPT-teksten te herkennen en te verbeteren. Net zo lang totdat lezersgericht schrijven hun tweede natuur is geworden en ze gemakkelijker zelf schrijven dan met ChatGPT. Net zo lang totdat ze menselijk en mensgericht schrijven en ze die vaardigheid met plezier inzetten in hun toekomstig beroep. Dat is fijn voor leerlingen zelf en voor ons als docenten. Zij behalen goede resultaten en wij worden  niet meer gemarteld met abstracte en zielloze teksten. Eindelijk en met gepaste trots kunnen we genieten van het nakijken van de werkstukken van onze leerlingen. Jammer overigens van dat stofzuigen, die rekeningen en die lekkende kraan, maar ja, iets moet er wijken!