Spelen en leren in de onderbouw
Als ik de
school binnenkom door de onderbouw-ingang, stuit ik meteen op een boekenkast
waarin een groot aantal prentenboeken aantrekkelijk is uitgestald. Fedor die -samen
met Miranda- leerkracht is in de combinatiegroep 1-2-3 en daarnaast ambulant
directeur van de school, legt uit dat hij het belangrijk vindt dat ouders
steeds als ze hun kind wegbrengen, zien met welke boeken wordt gewerkt in de
onderbouw. Zo raken ze geïnspireerd daar zelf ook mee aan de slag te gaan. Dat
is extra belangrijk, omdat de school in een wijk is gevestigd waar veel
kinderen niet vanzelfsprekend in een leesomgeving opgroeien. Lezen is
belangrijk op de school. In de onderbouw wordt behalve met papieren boeken ook gewerkt
met Wepboek (http://www.wepboek.nl/), een ICT-toepassing
met mooi vormgegeven digitale prentenboeken waarbij denkvragen worden gesteld.
De groep van
Fedor en Miranda maakt gebruik van twee klaslokalen en een stukje van het
speellokaal waar de zandtafel en de bouwhoek zijn. In het ene klaslokaal wordt
volop gespeeld. Op het digibord is een foto te zien van een grote taart met de
naam van Gioya uit groep 2. Zij is vandaag zes jaar geworden. In het speellokaal
is een groepje kleuters aan het bouwen. Een ander groepje verplaatst met behulp
van vrachtauto’s zand. Het andere lokaal wordt gebruikt voor de instructie van
de groep 3-leerlingen. Aan de wand hangen letters en op de kast grote
letterplaten waarop kinderen van alle drie de groepen de letters hebben
ingekleurd die ze al kennen. Fedor: ‘Lezen wordt altijd zo groot gemaakt. Je
kunt het ook klein houden. Kijk eens, je hoeft maar 36 tekens te kennen om te
kunnen lezen en jij kent er al 20!’
Voorlezen op film
Drie keer
per week worden de leerkrachten van groep 1-2-3 ondersteund door een klassen-assistent.
Die tijd gebruiken ze om leesfilms te maken. Ze filmen de leerlingen van groep
3 die zich volop ontwikkelen in het leesproces iedere maand een paar minuten met
een Ipad. De filmpjes worden achter elkaar gezet en via de mail naar de ouders
gestuurd zodat zij die thuis samen met hun kinderen kunnen bekijken. Zo kunnen ze
als gezin de vooruitgang in het lezen beleven. Vandaag filmt Miranda Suze, Isa,
Nomi, Nick, Koen en Jesper. Suze praat meteen honderduit als ze het instructielokaal
binnenkomt. Ze vertelt dat ze de leesfilmpjes thuis samen met haar vader en
moeder bekijkt. ‘Papa en mama vinden het heel knap van mij dat ik zo goed kan
lezen. Zij zijn dan blij en ik voel me ook blij’. Miranda vraagt of ze het ook
spannend vindt om zichzelf terug te zien. ‘Ietje pietje maar’, zegt Suze, ‘want ik heb thuis ook nog geoefend’. Miranda vertelt dat de kinderen zelf een
stukje tekst mogen kiezen. Voor het lezen wordt gefilmd, oefenen ze hun tekst.
Dat is de vorige dag gebeurd. Met ieder kind heeft Miranda voor het filmen een
gesprekje. Het is de bedoeling dat gelezen wordt in een ontspannen sfeer en dan
helpt het om samen eerst even te kletsen. Na het lezen prijst Miranda Suze en
geeft haar een high five. Heel goed dat ze op het moment dat er drie puntjes in
de tekst staan ook echt even stil was.
Voor het
raam van het lokaal hangt een lange lijn met de namen van de kinderen en de
gekopieerde kaften van de boeken die ze al gelezen hebben. Zo kunnen ze zelf
zien hoeveel boeken ze uit hebben en ze kunnen elkaar vragen stellen over de
inhoud van de boeken. Isa kan al heel goed lezen; ze leest boeken uit groep 5.
Bij haar naam hangt een hele rij gekopieerde kaften. ‘Ik zit wel een beetje
verstopt achter mijn Ipad’, zegt Miranda als ze begint te filmen. ‘Ik kan jou
wel zien, maar jij mij niet’. Met Nomi bespreekt Miranda dat ze misschien al
wel boekjes uit het midden van groep 4 kan proberen. Nomi vertelt dat ze de
filmpjes thuis bekijkt met haar vader en moeder en haar zusje. ‘Ze zeggen tegen
mij: Wat kun jij al goed lezen.’ Nick bekijkt zijn filmpjes alleen met zijn
moeder. Miranda suggereert dat hij ook best opa en oma eens zou kunnen vragen
om mee te kijken. Ze prijst Nick omdat aan het eind van een zin bij een
vraagteken zijn stem ook echt omhoog gaat. Ze vraagt of hij het leuk zou vinden
om een keer voor te lezen aan de kleuters. Nick knikt enthousiast. Na Nick komt
Koen. Koen vindt het niet zo leuk om gefilmd te worden. Zijn ouders hebben
Miranda verteld dat hij de vorige keer niet wilde meekijken toen zij de film
gingen bekijken. Hij vindt het verschrikkelijk om een foutje te maken. Miranda
vertelt Koen dat zijn moeder haar vanochtend nog heeft gezegd hoe
trots ze op hem is. Dat hij woorden al in één keer kan lezen zonder te hakken
en te plakken. Koen leest tijdens het filmen langzaam en geconcentreerd. Miranda
zegt hoe knap hij het heeft gedaan. Er was maar één woord waar hij even over na
moest denken. Dan komt Jesper lezen. Hij komt rechtstreeks uit de bouwhoek en
heeft geen tijd voor een gesprekje. Miranda heeft nog maar net de I pad in
positie gebracht als hij al van start gaat.
T-PACK in het onderwijs van Fedor en Miranda
Fedor is
degene die het leesproject heeft bedacht. Miranda werkte op een andere school
binnen de gemeente. Ze volgde eens een workshop bij Fedor over het voorlezen op
film. Ze was zo enthousiast dat -toen er een plek vrij kwam op zijn school-
meteen overstapte. Nu filmt ze de leerlingen regelmatig. Fedor heeft de
lerarenopleiding basisonderwijs gevolgd en daarna de master Leren en Innoveren op Windesheim.
Tijdens zijn master-opleiding heeft hij praktijkgericht onderzoek uitgevoerd
naar voorlezen op film. Hij wilde leren lezen
zichtbaar maken en delen met anderen, zodat de motivatie van leerlingen en de
betrokkenheid van ouders zou worden vergroot. ‘Een rekensom of een
spellingoefening kun je zien, lezen niet. Als je er mee stopt, is het weg. Ik
zocht naar een manier om onzichtbaar leren zichtbaar te maken, om gedrag dat
puurheid en passie uitstraalt, te vangen.’’ Fedor wil met zijn aanpak de nadruk
leggen op wat leerlingen lukt en niet op wat nog niet lukt. Toen Fedor voor het
onderwerp van zijn onderzoek koos, wist hij nog niets van TPACK. Het waren
anderen die hem erop wezen dat in zijn aanpak op een heel mooie manier inhoud
(lezen), pedagogiek (leren zichtbaar maken en delen met thuis) en technologie
(het filmen met behulp van de Ipad) met elkaar worden verbonden. Fedor heeft het
voorlezen op film op zijn eigen school en op een aantal andere scholen uitgeprobeerd.
Zijn onderzoek maakt duidelijk dat het voorlezen op film en het delen van de
film met ouders zorgt voor een grotere betrokkenheid van ouders en het
stimuleren van het lezen thuis. Ook de self efficacy van leerlingen wordt
vergroot. Fedor: ‘Je maakt vooruitgang tastbaar en dat leidt tot trots bij
ouders en leerling, tot een gevoel van ‘ik kan lezen’ en uiteindelijk misschien
ook wel tot betere leesresultaten.’ Van Fedors aanpak is een filmpje gemaakt
voor de onderwijssite Leraar24 (https://www.leraar24.nl/kijk-mij-voorlezen-op-film/).
Daar vertelt een ouder dat hij het een geweldig concept vindt. Zijn zoon vindt
het leuk om bij meester Fedor te lezen en is apetrots wanneer hij het filmpje laat zien. Bovendien
vindt hij het geweldig om als vader samen met zijn zoon de filmpjes te bekijken. Een moeder
zegt dat haar zoontje thuis niet zoveel vertelt en dat ze door de leesfilmpjes
ineens betrokken raakt bij zijn leesontwikkeling.
Didactisch redeneren
Didactisch
redeneren is een tweede natuur geworden voor Fedor. Hij kan heel precies uitleggen welke
keuzes hij binnen zijn project maakt als het gaat om inhoud, pedagogiek en
technologie. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de vraag waarom Fedor en Miranda de
filmpjes niet eerst met de leerlingen bekijken voordat ze naar de ouders worden
gestuurd. De leerlingen leren misschien ook door de filmpjes met de leerkracht te bekijken of ze in de groep
te bespreken en elkaar complimenten te geven. Fedor: ‘Dat doen we bewust niet.
We hebben gemerkt dat als je met deze jonge kinderen de filmpjes eerst op school bekijkt, het
verrassingseffect weg is. Ze hebben dan soms geen zin om thuis nog een keer te
kijken.’ Hij vertelt dat hij de filmpjes alleen met leerlingen bekijkt als
daar een goede reden voor is. Bij een leerling als Koen kiest hij er bijvoorbeeld
juist wel voor een filmpje eerst samen te bekijken. ‘Koen is perfectionistisch
en ook een beetje faalangstig. Hij durft niet goed naar zijn eigen filmpjes te
kijken. Dan helpt het wanneer je als leerkracht samen met de leerling een
filmpje alvast in een positieve sfeer bekijkt. Dan kun je alles wat goed gaat
benadrukken. Zo wordt het voor een leerling als Koen gemakkelijker om het
filmpje thuis te bekijken.’ Fedor kiest ook wel eens een aantal filmpjes om
als voorbeeld aan een klas die gaat starten met voorlezen op film te laten
zien. Hij bespreekt dan met de leerlingen of ze het goed vinden dat anderen hun
filmpje zien. Hij heeft gemerkt dat het belangrijk is om rond het filmen
nadrukkelijk aandacht te besteden aan het klassenklimaat. ‘Zo’n leesfilmpje heeft
mooie kanten. Je geeft er leerlingen het vertrouwen mee dat ze kunnen lezen.
Maar het kan ook overweldigend zijn en hard aankomen. Het is niet de bedoeling
dat de kinderen om elkaar lachen.’
Op weg naar een High Possibility Classroom (HPC)
Fedor en
Miranda passen in het leesproject een aantal van de kenmerken van een HPC toe. HPC is een concept uit het onderzoek van Jane Hunter (2015). Zij benoemde daarin 5 grote uitgangspunten met in totaal 22 mogelijke functies van technologie om het leren te bevorderen. Fedor en Miranda laten een aantal van die functies zien. Zo maken ze het leren zichtbaar; dat leidt tot meer betrokkenheid. Bovendien zorgen ze voor
plezier in leren. Door de verbinding met thuis breiden ze de leertijd van leerlingen uit. Hoe kijkt
Fedor zelf naar zijn project? ‘Ik ben er nog steeds heel positief over, maar
ik wil verder. Ik zou de wederkerigheid tussen thuis en school nog meer willen
benadrukken. Wij maken de filmpjes en sturen die naar huis. Maar leerlingen
zouden op school ook filmpjes of foto’s van thuis kunnen laten zien.’
Daarnaast geeft Fedor aan dat hij graag zou willen dat het filmen iets wordt
van de leerlingen zelf. ‘Nu ben ik degene die de film maakt, maar eigenlijk
zou een leerling dat zelf moeten doen, alleen of samen met een andere leerling.
Een filmpje moet niet mijn ding zijn, maar dat van de leerlingen. Het is hun bewijsmateriaal,
zij zijn er eigenaar van, ik wil alleen een positieve getuige zijn. Ik weet dat
het kan, maar ik ben er nog over aan het puzzelen hoe ik dat vorm ga geven.’ Verder
zou hij het project graag willen verbreden. Onze leerlingen hebben nu al een portfolio
waarin ook foto’s zijn opgenomen waarop ze trots vereeuwigd zijn met hun ingekleurde
letterkaart: Welke letters ken ik allemaal al? Dat portfolio zouden we digitaal
willen maken. Dan kunnen we er de leesfilmpjes in opnemen.’ Ook zou hij bij de
portfolio’s meer eigenaarschap willen. Hij zou graag willen dat leerlingen zelf
kunnen kiezen wanneer ICT wordt ingezet om hun leren in beeld te brengen en
zelf de handelingen verrichten om dat te doen. Fedor vertelt dat hij bovendien kleuters
graag meer zou betrekken bij het zichtbaar maken van leren en dat ouders hem al
hebben gevraagd waarom hij het filmen niet doortrekt naar de middenbouw en de bovenbouw?
De leerlingen in de middenbouw hebben allemaal een Ipad en die in de bovenbouw
een chromebook. Nu gebruiken ze die vooral voor methodesoftware, maar het team
is aan het oefenen met het maken van vlogs en stopmotion-filmpjes. ‘Als we de
techniek onder de knie hebben, gaan we ons -net als bij het voorlezen op film-
richten op inhouden en toepassingen die het leren van kinderen bekrachtigen.’