Zoeken in deze blog

woensdag 15 januari 2020

De klas van Fedor en Miranda. Leesfilms in de onderbouw van het basisonderwijs

Deze blog is geschreven door Erna van Koeven en gaat over het project Voorlezen op Film waarmee Fedor Baarslag afstudeerde bij de Master Leren en Innoveren (Hogeschool Windesheim). We hebben Fedor geïnterviewd en we zijn gaan kijken in de klas (groep 3) van Fedor en Miranda. Meer informatie is te vinden op https://voorlezenopfilm.weebly.com/  

Spelen en leren in de onderbouw
Als ik de school binnenkom door de onderbouw-ingang, stuit ik meteen op een boekenkast waarin een groot aantal prentenboeken aantrekkelijk is uitgestald. Fedor die -samen met Miranda- leerkracht is in de combinatiegroep 1-2-3 en daarnaast ambulant directeur van de school, legt uit dat hij het belangrijk vindt dat ouders steeds als ze hun kind wegbrengen, zien met welke boeken wordt gewerkt in de onderbouw. Zo raken ze geïnspireerd daar zelf ook mee aan de slag te gaan. Dat is extra belangrijk, omdat de school in een wijk is gevestigd waar veel kinderen niet vanzelfsprekend in een leesomgeving opgroeien. Lezen is belangrijk op de school. In de onderbouw wordt behalve met papieren boeken ook gewerkt met Wepboek (http://www.wepboek.nl/), een ICT-toepassing met mooi vormgegeven digitale prentenboeken waarbij denkvragen worden gesteld.

De groep van Fedor en Miranda maakt gebruik van twee klaslokalen en een stukje van het speellokaal waar de zandtafel en de bouwhoek zijn. In het ene klaslokaal wordt volop gespeeld. Op het digibord is een foto te zien van een grote taart met de naam van Gioya uit groep 2. Zij is vandaag zes jaar geworden. In het speellokaal is een groepje kleuters aan het bouwen. Een ander groepje verplaatst met behulp van vrachtauto’s zand. Het andere lokaal wordt gebruikt voor de instructie van de groep 3-leerlingen. Aan de wand hangen letters en op de kast grote letterplaten waarop kinderen van alle drie de groepen de letters hebben ingekleurd die ze al kennen. Fedor: ‘Lezen wordt altijd zo groot gemaakt. Je kunt het ook klein houden. Kijk eens, je hoeft maar 36 tekens te kennen om te kunnen lezen en jij kent er al 20!’ 

Voorlezen op film
Drie keer per week worden de leerkrachten van groep 1-2-3 ondersteund door een klassen-assistent. Die tijd gebruiken ze om leesfilms te maken. Ze filmen de leerlingen van groep 3 die zich volop ontwikkelen in het leesproces iedere maand een paar minuten met een Ipad. De filmpjes worden achter elkaar gezet en via de mail naar de ouders gestuurd zodat zij die thuis samen met hun kinderen kunnen bekijken. Zo kunnen ze als gezin de vooruitgang in het lezen beleven. Vandaag filmt Miranda Suze, Isa, Nomi, Nick, Koen en Jesper. Suze praat meteen honderduit als ze het instructielokaal binnenkomt. Ze vertelt dat ze de leesfilmpjes thuis samen met haar vader en moeder bekijkt. ‘Papa en mama vinden het heel knap van mij dat ik zo goed kan lezen. Zij zijn dan blij en ik voel me ook blij’. Miranda vraagt of ze het ook spannend vindt om zichzelf terug te zien. ‘Ietje pietje maar’, zegt Suze, ‘want ik heb thuis ook nog geoefend’. Miranda vertelt dat de kinderen zelf een stukje tekst mogen kiezen. Voor het lezen wordt gefilmd, oefenen ze hun tekst. Dat is de vorige dag gebeurd. Met ieder kind heeft Miranda voor het filmen een gesprekje. Het is de bedoeling dat gelezen wordt in een ontspannen sfeer en dan helpt het om samen eerst even te kletsen. Na het lezen prijst Miranda Suze en geeft haar een high five. Heel goed dat ze op het moment dat er drie puntjes in de tekst staan ook echt even stil was.

Voor het raam van het lokaal hangt een lange lijn met de namen van de kinderen en de gekopieerde kaften van de boeken die ze al gelezen hebben. Zo kunnen ze zelf zien hoeveel boeken ze uit hebben en ze kunnen elkaar vragen stellen over de inhoud van de boeken. Isa kan al heel goed lezen; ze leest boeken uit groep 5. Bij haar naam hangt een hele rij gekopieerde kaften. ‘Ik zit wel een beetje verstopt achter mijn Ipad’, zegt Miranda als ze begint te filmen. ‘Ik kan jou wel zien, maar jij mij niet’. Met Nomi bespreekt Miranda dat ze misschien al wel boekjes uit het midden van groep 4 kan proberen. Nomi vertelt dat ze de filmpjes thuis bekijkt met haar vader en moeder en haar zusje. ‘Ze zeggen tegen mij: Wat kun jij al goed lezen.’ Nick bekijkt zijn filmpjes alleen met zijn moeder. Miranda suggereert dat hij ook best opa en oma eens zou kunnen vragen om mee te kijken. Ze prijst Nick omdat aan het eind van een zin bij een vraagteken zijn stem ook echt omhoog gaat. Ze vraagt of hij het leuk zou vinden om een keer voor te lezen aan de kleuters. Nick knikt enthousiast. Na Nick komt Koen. Koen vindt het niet zo leuk om gefilmd te worden. Zijn ouders hebben Miranda verteld dat hij de vorige keer niet wilde meekijken toen zij de film gingen bekijken. Hij vindt het verschrikkelijk om een foutje te maken. Miranda vertelt Koen dat zijn moeder haar vanochtend nog  heeft gezegd hoe trots ze op hem is. Dat hij woorden al in één keer kan lezen zonder te hakken en te plakken. Koen leest tijdens het filmen langzaam en geconcentreerd. Miranda zegt hoe knap hij het heeft gedaan. Er was maar één woord waar hij even over na moest denken. Dan komt Jesper lezen. Hij komt rechtstreeks uit de bouwhoek en heeft geen tijd voor een gesprekje. Miranda heeft nog maar net de I pad in positie gebracht als hij al van start gaat.

T-PACK in het onderwijs van Fedor en Miranda
Fedor is degene die het leesproject heeft bedacht. Miranda werkte op een andere school binnen de gemeente. Ze volgde eens een workshop bij Fedor over het voorlezen op film. Ze was zo enthousiast dat -toen er een plek vrij kwam op zijn school- meteen overstapte. Nu filmt ze de leerlingen regelmatig. Fedor heeft de lerarenopleiding basisonderwijs gevolgd en daarna de master Leren en Innoveren op Windesheim. Tijdens zijn master-opleiding heeft hij praktijkgericht onderzoek uitgevoerd naar  voorlezen op film. Hij wilde leren lezen zichtbaar maken en delen met anderen, zodat de motivatie van leerlingen en de betrokkenheid van ouders zou worden vergroot. ‘Een rekensom of een spellingoefening kun je zien, lezen niet. Als je er mee stopt, is het weg. Ik zocht naar een manier om onzichtbaar leren zichtbaar te maken, om gedrag dat puurheid en passie uitstraalt, te vangen.’’ Fedor wil met zijn aanpak de nadruk leggen op wat leerlingen lukt en niet op wat nog niet lukt. Toen Fedor voor het onderwerp van zijn onderzoek koos, wist hij nog niets van TPACK. Het waren anderen die hem erop wezen dat in zijn aanpak op een heel mooie manier inhoud (lezen), pedagogiek (leren zichtbaar maken en delen met thuis) en technologie (het filmen met behulp van de Ipad) met elkaar worden verbonden. Fedor heeft het voorlezen op film op zijn eigen school en op een aantal andere scholen uitgeprobeerd. Zijn onderzoek maakt duidelijk dat het voorlezen op film en het delen van de film met ouders zorgt voor een grotere betrokkenheid van ouders en het stimuleren van het lezen thuis. Ook de self efficacy van leerlingen wordt vergroot. Fedor: ‘Je maakt vooruitgang tastbaar en dat leidt tot trots bij ouders en leerling, tot een gevoel van ‘ik kan lezen’ en uiteindelijk misschien ook wel tot betere leesresultaten.’ Van Fedors aanpak is een filmpje gemaakt voor de onderwijssite Leraar24 (https://www.leraar24.nl/kijk-mij-voorlezen-op-film/). Daar vertelt een ouder dat hij het een geweldig concept vindt. Zijn zoon vindt het leuk om bij meester Fedor te lezen en is apetrots  wanneer hij het filmpje laat zien. Bovendien vindt hij het geweldig om als vader samen met zijn zoon de filmpjes te bekijken. Een moeder zegt dat haar zoontje thuis niet zoveel vertelt en dat ze door de leesfilmpjes ineens betrokken raakt bij zijn leesontwikkeling.

Didactisch redeneren
Didactisch redeneren is een tweede natuur geworden voor Fedor. Hij kan heel precies uitleggen welke keuzes hij binnen zijn project maakt als het gaat om inhoud, pedagogiek en technologie. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de vraag waarom Fedor en Miranda de filmpjes niet eerst met de leerlingen bekijken voordat ze naar de ouders worden gestuurd. De leerlingen leren misschien ook door de filmpjes  met de leerkracht te bekijken of ze in de groep te bespreken en elkaar complimenten te geven. Fedor: ‘Dat doen we bewust niet. We hebben gemerkt dat als je met deze jonge kinderen  de filmpjes eerst op school bekijkt, het verrassingseffect weg is. Ze hebben dan soms geen zin om thuis nog een keer te kijken.’ Hij vertelt dat hij de filmpjes alleen met leerlingen bekijkt als daar een goede reden voor is. Bij een leerling als Koen kiest hij er bijvoorbeeld juist wel voor een filmpje eerst samen te bekijken. ‘Koen is perfectionistisch en ook een beetje faalangstig. Hij durft niet goed naar zijn eigen filmpjes te kijken. Dan helpt het wanneer je als leerkracht samen met de leerling een filmpje alvast in een positieve sfeer bekijkt. Dan kun je alles wat goed gaat benadrukken. Zo wordt het voor een leerling als Koen gemakkelijker om het filmpje thuis te bekijken.’ Fedor kiest ook wel eens een aantal filmpjes om als voorbeeld aan een klas die gaat starten met voorlezen op film te laten zien. Hij bespreekt dan met de leerlingen of ze het goed vinden dat anderen hun filmpje zien. Hij heeft gemerkt dat het belangrijk is om rond het filmen nadrukkelijk aandacht te besteden aan het klassenklimaat. ‘Zo’n leesfilmpje heeft mooie kanten. Je geeft er leerlingen het vertrouwen mee dat ze kunnen lezen. Maar het kan ook overweldigend zijn en hard aankomen. Het is niet de bedoeling dat de kinderen om elkaar lachen.’

Op weg naar een High Possibility Classroom (HPC)
Fedor en Miranda passen in het leesproject een aantal van de kenmerken van een HPC toe. HPC is een concept uit het onderzoek van Jane Hunter (2015). Zij benoemde daarin 5 grote uitgangspunten met in totaal 22  mogelijke functies van technologie om het leren te bevorderen. Fedor en Miranda laten een aantal van die functies zien. Zo maken ze het leren zichtbaar; dat leidt tot meer betrokkenheid. Bovendien zorgen ze voor plezier in leren. Door de verbinding met thuis breiden ze  de leertijd van leerlingen uit. Hoe kijkt Fedor zelf naar zijn project? ‘Ik ben er nog steeds heel positief over, maar ik wil verder. Ik zou de wederkerigheid tussen thuis en school nog meer willen benadrukken. Wij maken de filmpjes en sturen die naar huis. Maar leerlingen zouden op school ook filmpjes of foto’s van thuis kunnen laten zien.’ Daarnaast geeft Fedor aan dat hij graag zou willen dat het filmen iets wordt van de leerlingen zelf. ‘Nu ben ik degene die de film maakt, maar eigenlijk zou een leerling dat zelf moeten doen, alleen of samen met een andere leerling. Een filmpje moet niet mijn ding zijn, maar dat van de leerlingen. Het is hun bewijsmateriaal, zij zijn er eigenaar van, ik wil alleen een positieve getuige zijn. Ik weet dat het kan, maar ik ben er nog over aan het puzzelen hoe ik dat vorm ga geven.’ Verder zou hij het project graag willen verbreden. Onze leerlingen hebben nu al een portfolio waarin ook foto’s zijn opgenomen waarop ze trots vereeuwigd zijn met hun ingekleurde letterkaart: Welke letters ken ik allemaal al? Dat portfolio zouden we digitaal willen maken. Dan kunnen we er de leesfilmpjes in opnemen.’ Ook zou hij bij de portfolio’s meer eigenaarschap willen. Hij zou graag willen dat leerlingen zelf kunnen kiezen wanneer ICT wordt ingezet om hun leren in beeld te brengen en zelf de handelingen verrichten om dat te doen. Fedor vertelt dat hij bovendien kleuters graag meer zou betrekken bij het zichtbaar maken van leren en dat ouders hem al hebben gevraagd waarom hij het filmen niet doortrekt naar de middenbouw en de bovenbouw? De leerlingen in de middenbouw hebben allemaal een Ipad en die in de bovenbouw een chromebook. Nu gebruiken ze die vooral voor methodesoftware, maar het team is aan het oefenen met het maken van vlogs en stopmotion-filmpjes. ‘Als we de techniek onder de knie hebben, gaan we ons -net als bij het voorlezen op film- richten op inhouden en toepassingen die het leren van kinderen bekrachtigen.’