Zoeken in deze blog

maandag 25 mei 2020

Onderwijsparels die we ook na Corona willen bewaren

Deze blog is geschreven door Marianne Lok, docent-onderzoeker bij het lectoraat Onderwijsinnovatie en ICT


Weer begonnen
De basisscholen zijn voorzichtig van start gegaan. De meeste kinderen konden niet wachten om hun leerkracht en medeleerlingen weer te zien. Gesprekken, genieten van een verhaal, samen lachen en zingen, alle dingen die een paar maanden geleden vanzelfsprekend leken, worden nu ineens extra gewaardeerd. Wat hebben we veel nieuwe onderwijservaringen op kunnen doen de laatste tijd. Wat een inzet en professionaliteit. Jammer om dat zomaar achter ons te laten. In deze blog willen we dan ook stil staan bij onderwijsparels van de afgelopen weken, gewoon, omdat ze het waard zijn om te bewaren. We putten daarbij uit eigen ervaring, maar ook uit gesprekken met collega’s.

Online groepsgesprekken
We merkten dat ook in online leren relatie en verbinding enorm belangrijk zijn. Zo werden op veel scholen online groepsgesprekken georganiseerd. Op die momenten vertelden kinderen  wat voor hen belangrijk was. Op computerschermen verschenen huisdieren, het nieuwste kunstje of de liefste knuffel. Maar er was ook ruimte om vragen te stellen (juf, je was ziek… had je corona?) en te vertellen hoe het met je ging. Leerkrachten, maar ook kinderen en ouders kregen bedoeld of onbedoeld een glimp te zien van elkaars leefwereld. Zoals die keer dat een volledige groep 1 online de jarige Melle toezong. De stralende jarige job mocht thuis op een stoel staan en na het zingen zijn cadeaus via de webcam laten zien. In een groep 8 werd de periode van thuisonderwijs afgerond met een driegesprek tussen ouders, kind en leerkracht. Aan de hand van vragen als “Wat ging je makkelijk af? Waar had je hulp bij nodig? Wat heb je over jezelf geleerd?” werd er teruggeblikt op de laatste weken. De opbrengst werd vooral gebruikt om vooruit te kijken naar de komende periode en de overgang naar het voortgezet onderwijs. Het gesprek zorgde ervoor dat kinderen inzicht kregen in hun studiegedrag en ouders in de ondersteuning die hun kinderen nodig hadden.

Verbinding met de omgeving   
Tijdens de online momenten was ook aandacht voor de verbinding met de omgeving. Een basisschool met nauwe relaties met het naastgelegen verzorgingstehuis vroeg aan alle kinderen om contact te leggen met de bewoners. De kinderen gingen vol enthousiasme aan de slag. In handgeschreven brieven vertelden ze in eigen woorden wat ze meemaakten. Ze lieten zien dat ze zich verplaatsten in de bewoners en zich konden voorstellen hoe het leven er voor hen uitzag in deze coronamaanden. De post zorgde dat het gevoel van eenzaamheid van de bewoners even doorbroken werd. En zonder dat ze het door hadden, oefenden deze leerlingen ook nog met schrijven en spellen. Daar kan geen taaloefening uit een methode tegenop.

We zagen dat  leerkrachten het ook belangrijk vonden dat kinderen de wereld om zich heen gingen ervaren  (en niet de hele dag achter een scherm zaten). Daarvoor benutten ze de natuur in de omgeving van de leerlingen. Zo lieten de kleuters van groep 2 in de online omgeving foto’s zien van hun naam, geschreven met bladeren, takjes of steentjes die ze hadden gevonden vlakbij hun eigen huis. Kinderen in groep 3 kregen de opdracht om insecten uit de tuin te onderzoeken en na te tekenen. Aan het eind van de week werden de tekeningen in kleine online groepjes met elkaar besproken en vergeleken. In groep 4/5 gingen kinderen op zoek naar een sloot met kikkervisjes. Waar mogelijk vingen ze eigen kikkervisjes. Ze zochten uit hoe ze die konden verzorgen en hielden de ontwikkeling van de kikkervisjes bij in een tekenlogboek dat ze online met elkaar deelden. Zo ontdekten ze dat de visjes bij de een sneller groeien dan bij de ander. Er volgenden mooie gesprekken waarin ze probeerden te achterhalen hoe dat kon. Andere leerkrachten maakten voor bovenbouwgroepen ontdektochten met apps als Actionbound of Troovy om het kijken en luisteren in de natuur te bevorderen. Of ze stimuleerden het zoeken van schatten met behulp van Geocaching.

Minecraft
Op ‘Onderwijsroute 10-14’ in Zwolle, een onderwijs concept waar een antwoord geformuleerd is op de vroegselectie in ons Nederlandse onderwijsstelsel, werd het hele onderwijs vrijwel meteen omgezet in Teams. Alle lessen werden volgens het rooster online gegeven. Direct zijn de docenten bezig geweest om digitaal innovatief online onderwijs vorm te geven. Een docent zocht zijn toevlucht bij Minecraft. Leerlingen hadden daar eerder al ervaring mee opgedaan en kregen nu de opdracht om van verschillende bouwsels de inhoud en oppervlakte te berekenen. In Teams mochten ze overleggen met klasgenoten over de aanpak en mogelijkheden. De oplossingen werden door middel van screenshots gedeeld. Toen dit goed gelukt was, kregen de leerlingen de opdracht om op schaal een nieuw schoolgebouw te ontwerpen. Een motiverende betekenisvolle opdracht waarin leerdoelen, didactiek en technologie elkaar versterkten, juist ook omdat er ook in werkelijkheid in de toekomst  een nieuw gebouw gaat komen. Weer werd er gevraagd naar de juiste maten (inhoud en oppervlakte). Maar de waarde van de opdracht werd pas echt zichtbaar tijdens de uitvoering. Veel leerlingen misten de verbinding met klasgenoten en docenten en tijdens het  gezamenlijk werken aan de opdracht bleek dat ze bijkletsten, zonder dat dit georganiseerd of gestuurd werd.

Differentiëren in Teams  
Ook op OBS Eestroom werd Teams ingezet om de leerlingen te ondersteunen. In groep 7/8 werken de kinderen bij bijvoorbeeld rekenen op verschillende niveaus en de leerkracht wilde ook tijdens het thuisonderwijs gedifferentieerd blijven werken. Dit deed hij door de groep na de klassikale start van de dag met behulp van Teams aan het werk te zetten. Vervolgens gebruikte hij zijn tijd om de groepjes leerlingen op hun eigen niveau instructie te geven. Hij nodigde de groepjes uit en kon vaak meteen aan de slag omdat de kinderen al op zijn uitleg zaten te wachten. De instructie werd soms gegeven doordat de leerkracht voor het schoolbord ging staan, een andere keer door het scherm te delen en met kinderen mee te kijken. Doordat tijdens het online werken de ruis van de hele groep ontbrak en er heel snel van instructiegroep gewisseld kon worden, lukte het om alle kinderen inhoudelijke instructie te geven. Een uitdaging die een leerkracht tijdens het fysiek werken met de hele groep niet altijd voor elkaar krijgt. En een manier om het online rekenprogramma Snappet betekenisvoller te maken. Het laatste deel van de ochtend benutte hij om de kinderen verder individueel te begeleiden. Soms om hen te motiveren om aan de slag te gaan, een andere keer om hen te ondersteunen in hun denken. Deze intensieve manier van begeleiden heeft er toe bijgedragen dat er veel meer contact is geweest tussen de leerkracht en de leerlingen dan in de reguliere klas. De leerkracht heeft hierdoor het gevoel dat hij beter zicht heeft op hun leerprocessen, waardoor hij zich zelfs afvraagt of de methodegebonden toetsen nog wel nodig zijn.

Lezen en luisteren
We zagen op diverse scholen initiatieven ontstaan om lezen en luisteren te stimuleren. In de onderbouw zagen we hoe leerkrachten prentenboeken voorlazen en de opnames deelden met de groep. Het werkte heel motiverend om thuis naar je eigen leerkracht te kunnen kijken en luisteren.  Kleuters bekeken de video’s elke dag opnieuw en breidden op deze manier ongemerkt hun woordenschat uit. Leerkrachten in groep 3 lieten kinderen theaterlees-video’s maken waarin ze met verschillende stemmen Roodkapje voorlazen. Jezelf op beeld zien is bijzonder en de kinderen gingen dan ook gemotiveerd aan de slag. Ze lazen de tekst net zolang tot ze tevreden waren over de opname. Veel bovenbouwleerkrachten zorgden ervoor dat leerlingen iedere dag een voorgelezen hoofdstuk kregen uit het klassikale voorleesboek. Anderen stimuleerden het lezen van boeken door de kinderen korte boekbesprekingen op te laten nemen. Deze deelden ze dan in de online omgeving of via een platform als Flipgrid.

Schrijven
Op ’10-14’ hadden de leerlingen al een tijdje gewerkt over het thema Evenwicht en kringloop. Tijdens deze thuiswerkperiode kregen ze de tijd om in groepjes onderzoeksvragen bij het onderwerp ‘Plastic soep’ te bedenken en uit te werken. Weer werd in Teams overleg gepleegd en de groepen kwamen tot onderzoeksvragen als ‘Wat gebeurt er met plastic dat in de zee terechtkomt? Hoe kan het plastic in zee gevaar opleveren voor mensen?’ Vervolgens gingen de groepjes in een gedeeld document aan de slag met de uitwerking van de onderzoeksvraag. Het viel de leerkracht op dat de leerlingen elkaar ook hier ondersteunden. “Als je dyslexie hebt is het handig om de automatische spellingcorrectie aan te zetten”. Nadat de eerste versie klaar was, werd die voorzien van peer feedback door medeleerlingen en formatieve feedback van de leerkracht. Een mooie opdracht die de leerlingen stimuleerde tot actief denken over inhouden, oefenen met schrijven en samenwerken.

Onderwijsparels
Het was een bijzondere tijd. In alle hectiek, zorgen en praktische (on)mogelijkheden hebben leerkrachten nagedacht over de didactiek en pedagogiek van het onderwijs. Over wat ze kinderen wilden meegeven. In deze blog zagen we voorbeelden van onderwijs waarbij de inhoud en (vak)didactiek overeind bleven en waarbij ICT als krachtig hulpmiddel werd ingezet. En nu is het de kunst om die onderwijsparels te koesteren, zodat ze ook nu het ‘gewone’ onderwijs weer van start gaat, van waarde kunnen zijn.